Na de Eerste Wereldoorlog kwam ‘outsider art’ als stroming volop in de belangstelling. Psychiater Hans Prinzhorn publiceerde zijn boek ‘Bildnerei der Geisteskranken’ met een grote collectie werken van mensen uit psychiatrische instellingen. En een van de eerste musea die interesse toonde in deze kunstvorm, was het Museum of Modern Art in 1929 in New York. In 1972 bedacht de Franse kunstenaar Jean Dubuffet de term ‘art brut’, wat ‘rauwe kunst’ betekent. De Engelse kunsthistoricus Roger Cardinal lanceerde in 1972 dan weer de term ‘outsider art’. En nog niet zo lang geleden zorgde de Biënnale in Venetië in 2013 voor een doorbraak ervan in de internationale kunstwereld. Van een rage of een hype kan je nog moeilijk spreken, maar vast staat dat ‘outsider art’ ook een groeiende belangstelling geniet van de kunstmarkt, vaak onder de naam ‘art singulier’. De meest brede definitie is misschien wel: kunst die gemaakt werd door mensen die zich buiten het traditionele kunstveld hielden, of houden. En merkwaardig zijn ze misschien wel, de kunstenaars die anders aan het werk gaan in hun artistieke praktijk en wiens werk vaak onder de noemer ‘outsider art’ of ‘art brut’ tentoongesteld wordt. Toch zijn deze kunstenaars niet per se merkwaardiger dan andere kunstenaars of dan wijzelf, hebben ze eveneens hun hoogsteigen obsessies en angsten, dromen en verlangens, maar lijken ze zich toch ‘buiten bepaalde kaders’ te begeven. Tijdens dit seizoen gaan we met BILDNIS op zoek naar plekken waar we voor even zicht krijgen op hun werk en hun blik, wat dit idee van ‘buiten het kader’ dan wel zou kunnen betekenen. We gaan luisteren naar verschillende stemmen in Villeneuve d’Ascq, Gent, Brussel en Oostende en proberen inzichtelijk te maken hoe hun werk hun de kans biedt om de wereld op hén te laten inwerken. En wat het ook voor ons kan betekenen, voor onze gedachtewereld, onze meningen, onze interesses.