Voor dit winterse seizoen, zijn we geïnspireerd door de thematiek van de tentoonstelling van Jan Fabre en Joanna De Vos: Het Vlot / The Raft. Wereldwijd zijn hedendaagse beeldende kunstenaars aan de slag met thema’s waar ook het nieuws mee wordt overspoeld, zoals de vluchtelingenproblematiek of de klimatologische omstandigheden. De rode draad van hun tentoonstelling in verschillende locaties in Oostende, is het symbool van een vlot.
We gaan dit seizoen rechtstreeks in dialoog met de kunstenaars zelf: bij William Kentridge wordt alles in brand gestoken en rijst uit de as ervan een nieuwe wereld; in Koksijde verandert de schuur van Ten Bogaerde in een schip en Tine Guns stelt zich de vraag naar wat er gebeurt After the flood?...
Misschien kan het een boot zijn? Of een nest? Iets om ons aan vast te klampen? Een eiland? Een vrijplaats? Een vlot van Medusa? Een ark van Noah? Karl Ove Knaugärd schreef in “Engelen vallen langzaam”, een passage over de wereld en het water ten tijde van Noah… Hierbij graag een fragment:
“Honderdvijftig dagen lang steeg de grote vloed tot hij zich terugtrok. Aangezien hij net zo traag zakte als hij was gestegen, stond het aardoppervlak ongeveer driehonderd dagen onder water. Daarna duurde het nog eens vierenvijftig dagen tot het weer droog was en het vroegere evenwicht tussen water en land was hersteld. Er verstreek dus ongeveer een jaar vanaf het moment dat Noach de ark binnenstapte tot hij er weer uit kwam. In de loop van die tijd was alle leven vernietigd. (…) Wat een aanblik. De hele aarde stond onder water. Zelfs de hoogste bergen bevonden zich onder de waterspiegel. (…) De druk op het aardoppervlak moet enorm zijn geweest. Aangezien we weten dat het gewicht van gletsjers hele bergketens omlaag kan drukken, ligt het voor de hand dat die enorme watermassa’s de topografie op aarde radicaal hebben veranderd. En daar kwam de kracht van de stroming nog bij. Zowel toen de waterstand steeg als toen hij stilstond en terugliep. Wat moet die stroming in dit duizenden meter diepe water allemaal niet hebben opgewerveld? Wat moet het niet met zich hebben meegevoerd? Wat moet het niet hebben vernietigd, verbrijzeld, verbogen en verwrongen? Het zand van hele woestijnen moet zijn meegesleurd en weggevoerd, zoals de zee tegenwoordig nog zand van de stranden langs de kusten meesleurt en wegvoert, zodat ze nu eens een paar jaar vol stenen liggen en dan weer een paar jaar met het fijnste zand zijn bedekt. Steenlawines moeten naar beneden zijn gerold, klippen moeten zijn neergestort en reusachtige keien moeten over enorme gebieden zijn verspreid, berghellingen moeten zijn doorgebroken, dalen volgestort, hele bergketens in de aardkorst gedrukt. De wereld waarin Noach voet aan wal zette toen het water was teruggelopen en zijn ark na een tocht van ruim een jaar weer vaste grond onder de kiel had, was dan ook in meer dan één opzicht nieuw. Niet alleen was de hele mensheid ten onder gegaan, inclusief haar hele cultuur, en niet alleen alle leven vernietigd, maar ook het landschap was onherkenbaar veranderd. Niet alleen waren alle bomen verdwenen en al het gras en al het mos en alle planten en alle bloemen, maar ook de dalen en de berghellingen, de weiden en de vlaktes waar alles had gegroeid.”