Het exposeren van beelden in de openlucht nam eerst na de Tweede Wereldoorlog een grote vlucht, zowel in binnen- als in buitenland. Het tijdelijk exposeren, zoals in Sonsbeek en Middelheim leidde al snel tot het ook permanent willen tentoonstellen, waarbij voornamelijk moderne beeldhouwkunst werd getoond van kunstenaars als Auguste Rodin, Jacques Lipchitz of Henry Moore. In het klassieke beeldenpark was beeldhouwwerk vooral versiering of ornament; één van de elementen van de tuinarchitectuur. Het nieuwe beeldenpark stelt de beeldhouwkunst evenwel centraal, waarbij de natuur een gelijkwaardige rol gaat spelen. Het gaat nu meer en meer om de ruimtewerking en het wisselende effect van het licht op de hedendaagse sculpturen of installaties. Musea stellen werken uit hun collecties tentoon in een landschappelijke omgeving, sommige variërend van een tuin met gazons en bloemperken tot een wilder terrein, waar sculpturen min of meer hun eigen plek vinden of zelfs voor de plek worden aangekocht dan wel worden geïnstalleerd door de kunstenaar zelf, zoals in Museum Voorlinden. Ook vinden permanente solo-exposities plaats in een parkachtige omgeving van museale collecties beelden uit nalatenschappen van vooraanstaande beeldhouwers, die of zijn nagelaten aan de staat of worden beheerd door stichtingen, zoals Barbara Hepworth of Eduardo Chillida. De zomer lijkt ons een ideaal moment om naar buiten te gaan, en de verbinding tussen kunst en natuur in openlucht op te zoeken. Met BILDNIS maken we er werk van om een aantal plekken te bezoeken om te onthaasten…. om met al je zintuigen kunst te bekijken en te ervaren. Niet alleen met je ogen, maar ook met je oren, je neus, je hoofd en je hart.